Grondslagen en uitgangspunten

In onderstaande tabel zijn de uitganspunten en grondslagen opgenomen zoals die in deze begroting zijn toegepast. Een aantal uitgangspunten (waaronder de woningbouwprognoses en de daaraan gekoppelde parameters) zijn aangepast aan de laatst bekende gegevens en kunnen om die reden afwijken van de eerdere uitgangspunten.

Onderwerp

Uitgangspunt

Algemeen

Een programmabegroting die voldoet aan de eisen van de BBV en die structureel sluitend is in 2026 of aannemeijk is gemaakt dat het structurele evenwicht uiterlijk in 2029 wordt bereikt. Een programmabegroting die voldoet aan de eigen beleidslijnen zoals opgenomen in de financiële verordening 2025, de nota reserves en voorzieningen 2022 en de nota waardering, afschrijving vaste activa 2019.

Loonstijging

Prijsindex CPB, uit meicircuaire 2025 Gemeentefonds; Loonvoet, sector overheid 2026: 2,0% De cao voor gemeenten loopt van 1 april 2025 tot 31 maart 2027

NB: in de eerste begrotingswijziging 2026 bij deze programmabegroting 2026-2029 worden de effecten van de septembercirculaire 2025 van het gemeentefonds meegenomen. Hierin is de indexatie van de lonen aangepast van 2,0% naar 2,9%. Omdat wij de loonkosten al gebaseerd hebben op de geldende Cao voor gemeenteambtenaren én de verwachte stijging van de premies, hebben wij de loonkosten hierop niet (verder) verhoogd

Prijsstijging

Prijsindex CPB, uit meicirculaire 2025 Gemeentefonds: Prijs bruto binnenlands product 2026: 2,7%. De deelnemersbijdragen aan de GR-enzijn gebaseerd op de vastgestelde begrotingen van de GR-en

NB: in de eerste begrotingswijziging 2026 bij deze programmabegroting 2026-2029 wordt de effecten van de septembercirculaire 2025 van het gemeentefonds meegenomen. Hierin wordt de indexatie van de prijzen aangepast van 2,7% naar 2,5%. Wij hebben de budgetten hierop aangepast in de eerste begrotingswijzigig 2026.

Meerjarenperspectief

In 2026 worden de lonen (zie 'loonstijging') en prijzen (zie 'prijsstijging') ten opzichte van 2025 geïndexeerd. Vanaf 2027 worden de lonen en prijzen constant gehouden (geen index)

Verplichte raming voor onvoorziene uitgaven

Deze is gebaseerd op een raming van € 1,-

Omslagrente

Volgens Omslagberekening BBV, deze wordt bij het opstellen van de Programmabegroting berekend. Zie paragraaf Financiering van de voorliggende programmabegroting

Rentepercentage nieuwe geldleningen

  • Kortlopende geldleningen: 2,25%*
  • Langlopende geldleningen: 3,44% (voor 25 jaar vast)* *

Rentepercentage dd 25-04-2025

Rentetoerekening

De rente wordt via de renteomslag doorbelast aan de betreffende programma's en taakvelden

Rentebijschrijving op reserves en voorzieningen

Vindt niet plaats (met uitzondering van voorzieningen gewaardeerd op contante waarde).

Berekening uurtarieven

De uitgangspunten voor het berekenen van de uurtarieven zijn de gemiddelde loonsom per team gedeeld door het aantal netto productieve uren met daarop een opslag van de overhead. Het netto aantal productieve uren is 1.409 uur per jaar. Dit aantal wordt gehanteerd in de periode 2023 tot en met 2026. Voor anterieure overeenkomsten worden de tarieven uit de landelijke plankostenscan toegepast

Tarieven OZB en RZB

Het tarief voor 2025 passen we aan, aan de ontwikkeling van de waarden van het onroerend goed van het voorgaande jaar. Daarna passen wij het tarief aan, op basis van de prijsstijging bruto binnenlands product (zie onderdeel "Prijsstijging"). Daarnaast corrigeren wij het verschil tussen het in de begroting 2024 toegepaste prijsindex (pBBP; 3,3%) én de daadwerkelijk gerealiseerde prijsindex (pBBP: 5,1%; ) conform de beleidslijn bij het raadsbesluit over de programmabegroting 2024-2027.

NB: De prijsindexatie en de aanpassing van de tarieven die in deze (primaire) begroting zijn opgenomen zijn gebaseerd op de gegevens zoals opgenomen in de meicirculaire 2025 van het gemeentefonds zijn gepubliceerd. Hierbij was een prijsindexcijfer van 2,7% van toepassing. In de septembercirculaire 2025 van het gemeentefonds wordt uitgegaan van een lager inflatiecijfer (2,5% in plaats van 2,7%). In de actuele ramingen van het CPB (september 2025) blijkt dat het pBBP over 2024 is bijgesteld van 5,1% naar 5,7%. In het raadsvoorstel bij de programmabegroting 2026-2029 wordt voorgesteld om beide percentages te actualiseren. Derhalve is dit nog niet vertaald in deze primaire begroting 2026-2029.

Tarieven overige belastingen

Het betreft hier de volgende onderdelen:

  • Haven- en kadegeleden
  • Hondenbelasting
  • Lijkbezorgingsrechten
  • Marktgelden
  • Omgevingsvergunning­en
  • Overige legestarieven
  • Rioolheffing
  • Toeristenbelasting
  • Afvalstoffenheffing

Aanpassen aan de prijsstijging bruto binnenlands product voor zover de grens van de wettelijke voorschriften (maximumtarief of meer dan 100% kostendekkend) niet structureel wordt overschreden.

Privaatrechtelijke opbrengsten/ huuropbrengsten

Aanpassen aan de prijsstijging bruto binnenlands product, tenzij er specifieke (meerjarige) afspraken zijn gemaakt (bijvoorbeeld huurovereenkomsten).

Subsidies

Structurele subsidies aanpassen aan de prijsstijging bruto binnenlands product. Bij incidentele subsidies geen inflatiecorrectie toepassen (vaste bedragen)

Aantal inwoners

1 januari 2025: 90.747 (GBA)

De stijging van het aantal inwoners wordt berekend door een factor van 1,6 inwoners te hanteren per extra woning. Dit resulteert in de volgende inwoneraantallen:

  • 1 januari 2026: 91.345
  • 1 januari 2027: 92.548
  • 1 januari 2028: 93.506
  • 1 januari 2029: 95.157

Aantal woningen

1 januari 2025: 39.954 (CBS)

De stijging van het aantal woningen is gebaseerd op de aantallen uit het woningbouwprogramma. Dit resulteert in het volgende aantal woningen:

  • 1 januari 2026: 40.328 (verwachte realisatie in 2025 + 374)
  • 1 januari 2027: 41.080 (verwachte realisatie in 2026 + 752)
  • 1 januari 2028: 41.679 (verwachte realisatie in 2027 + 599)
  • 1 januari 2029: 42.711 (verwachte realisatie in 2028 + 1.032)

Aantal bijstandsgerechtigden

  • 1 januari 2026: 906
  • 1 januari 2027: 906
  • 1 januari 2028: 886
  • 1 januari 2029: 886

Aantal bedrijfsgebouwen

  • 1 januari 2026: 12.789
  • 1 januari 2027: 13.573
  • 1 januari 2028: 14.383
  • 1 januari 2029: 14.383

De stijging is gebaseerd op de verwachte stijging volgens het Rijk welke samenhangt met de uitkeringsfactor.