Algemeen financieel beleid
In deze paragraaf treft u de samenvatting van het financiële beeld van de Begroting 2026-2029.
Sluitende begroting 2026
In juli 2025 heeft de raad de Kadernota 2026 behandeld. In deze Kadernota is een aantal nieuwe beleidsimpulsen én ombuigingsvoorstellen opgenomen, die de raad integraal heeft afgewogen. Bij behandeling van de Kadernota 2026 heeft de raad tevens een amendement aangenomen, waarmee een wijziging is aangebracht in de ombuigingen. De voorliggende Programmabegroting 2026 betreft de uitwerking van deze besluitvorming bij de (geamendeerde) Kadernota 2026. De begroting 2026 sluit met een positief saldo.
Begroting voldoet aan de begrotingsregels van de toezichthouders
De Begroting 2026-2029 moet op grond van artikel 189 van de Gemeentewet ‘structureel’ in evenwicht zijn. Dit houdt in dat de structurele lasten worden gedekt met structurele baten. Volgens het actuele beleid van de toezichthouders (provincies) mogen gemeenten (onder voorwaarden) tijdelijke beleidsimpulsen dekken uit de algemene reserve en is het ook toegestaan dat gemeenten (toekomstige) tekorten tijdelijk dekken uit de algemene reserve. Volgens het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtskader (GTK) van de provincies dient jaarschijf 2026 van de begroting 2026 in evenwicht te zijn om voor goedkeuring van de begroting in aanmerking te komen. De begroting 2026 is in evenwicht en voldoet hiermee aan het financiele toezichtskader.
Tekort vanaf 2028 als gevolg van minder Rijksmiddelen (‘ravijnjaren’)
Alle gemeenten in Nederland ontvangen ontvangen in 2026 en 2027 extra Rijksmiddelen, maar vanaf 2028 voert het Rijk aanvullende bezuinigingen door op de jeugdzorg in het kader van de Hervormingsagenda Jeugd. Hierdoor zijn de zogenaamde 'Ravijnjaren' doorgeschoven van 2026 naar 2028. Vanwege het huidige demissionaire kabinet is het niet de verwachting dat gemeenten op korte termijn door het Rijk worden gecompenseerd voor deze tekorten. Dit geldt ook voor onze begroting. De VNG blijft hierover in overleg met het Rijk.
Ombuigingen
Om de tekorten als gevolg van Rijksbezuinigingen om te buigen zijn keuzes noodzakelijk. Hiervoor heeft het college de afgelopen periode de bestedingen van het huidige beleid in beeld gebracht en tevens mogelijke ‘knoppen’ geïnventariseerd om ‘ombuigingen’ te kunnen realiseren. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2025 heeft de gemeenteraad besloten om het begrotingstekort als gevolg van een Rijksbezuiniging en geleidelijk om te buigen (minimaal € 2 miljoen per jaar) om het begrotingsevenwicht te herstellen. Om tot concrete ombuigingsvoorstellen te komen heeft de raad 9 'denklijnen' vastgesteld. In juli 2025 heeft de gemeenteraad bij de behandeling van de Kadernota 2026 de concrete ombuigingen besproken en, inclusief enkele aanpassingen via een amendement, vastgesteld. De ombuigingen hebben met name betrekking op het Sociaal Domein en een verhoging van de ozb. Deze ombuigingen voor de komende jaren zijn verwerkt in deze begroting 2026. Zónder deze maatregelen zouden de begrotingsstekorten fors hoger zijn.
Taakstellingen Sociaal Domein
Onder de ombuigingen zijn de volgende taakstellingen binnen programma '6. Sociaal Domein' opgenomen:
(Bedragen * € 1.000) | |||||
|---|---|---|---|---|---|
Nr. | Omschrijving | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
1. | Jeugdhulp (naar voren) | 785 | 1.250 | 1.725 | 2.040 |
2. | WMO Begeleiding ZIN | 162 | 325 | 490 | |
3. | WMO Huishoudelijke ondersteuning | 220 | 440 | 660 | |
4. | WMO Dagbesteding | 46 | 92 | 138 | |
5. | HW Werkt uitstroom | 160 | 320 | ||
6. | HW Werkt omzet | 29 | 58 | 86 | |
Totaal | 785 | 1.707 | 2.800 | 3.734 |
De komende periode staat in het teken van het realiseren van deze taakstellingen om te voorkomen dat de begrotingstekorten groter worden. Via de tussentijdse rapportages monitoren de voortgang van deze taakstellingen. Hieronder treft u een toelichting op deze taakstellingen:
Jeugdhulp (naar voren)
Op dit onderdeel lopen verschillende projecten die moeten helpen bij het terugdringen van de kosten / terugdringen van het beroep op jeugdhulp. Het project "jeugdhulp naar voren" is een van deze projecten, maar ook de organisatie van de toegang 0-100, de nieuwe inkoop per 1/1/26 met de daarbijhorende Verordening die in 2025 moeten worden opgeleverd. Inzet is om niet meer alles als jeugdhulp te bestempelen maar ongemakken als "onderdeel van het leven" te zien en ook om een collectieve aanpak te stimuleren van soortgelijke problematieken en in algemene zin minder door te verwijzen naar beschikte zorg. Met al deze maatregelen willen wij de zorg betaalbaar houden en er ook vooral kunnen zijn voor hen die de zorg echt nodig hebben.
WMO
In september 2024 heeft de raad de uitgangspunten voor de Transformatieagenda Wmo vastgesteld. Met deze agenda zetten we in op de beweging om de Wmo betaalbaar, beschikbaar en bereikbaar te houden. Deze beweging betekent wel dat we scherper koersen op wat echt nodig en daarmee scherper koersen op de verstrekkingen op de producten / diensten zoals bij Hulp bij het huishouden, Begeleiding, dagbesteding (minder lang en minder intensief en scherper aan de voorkant) maar ook ten aanzien van de hulpmiddelen. Deze beweging is dus al ingezet en levert al in 2025 eerste resultaten op.
HW Werkt
Jaarlijks worden er doelstelling geformuleerd ten aanzien van uitstroom uit de uitkering. Deze doelen worden scherper gesteld omdat wij nog kansen zien door het nemen van aanvullende maatregelen in de keten van werk en inkomen. Het gaat dan om zowel uitstroombevordering (via taal, scholing, kansen bij ondernemers, etc.), maar ook bij de behandeling van aanvragen voor een uitkering (aan de voorkant). Inzet is om het potentieel van mensen in een uitkering (nog meer) aan te spreken en daarbij ook de samenwerking in de keten (in- en extern) verder te brengen.
Hwwerkt! realiseert structureel omzet (inkomsten) in de begroting van de gemeente door werkzaamheden voor de beschutte medewerkers te organiseren. Een kerntaak voor het werkbedrijf. Door sturing op de omzet (omzetdoelen) expliciet te maken ligt er een uitdaging om meer omzet te realiseren bij bestaande klanten of nieuwe omzet te realiseren bij nieuwe klanten. De productiecapaciteit bij het Werkbedrijf heeft hier nog ruimte voor. De omzetstijging die hier taakstelllend ligt is overigens gering (2,5% in 2027 tov het basisjaar 2025, oplopend naar 7,5% in 2029).
Actuele ontwikkelingen
In onderstaande tabel is het verloop opgenomen van de eindsaldi zoals gepresenteerd bij de Kadernota 2026 tot de eindsaldi zoals opgenomen in de (voorliggende) begroting 2026:
Structureel begrotingssaldo | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | Toelichting |
Kadernota 2026 (inclusief amendement) | 0,1 | 0,5 | -3,2 | -3,1 | Structurele begrotingssaldo obv het geamendeerde raadsbesluit over de Kadernota 2026 op 10 juli 2025. |
Jeugdhulp | -1,4 | -1,4 | -1,4 | -1,4 | Actualisatie budgetten jeugdhulp obv de doorwerking kostenstijging 1e BURAP DG&J 2025 (raad 23/9/25) |
Overige mutaties | 1,4 | 0,3 | 0,7 | 1,5 | Actualisatie legesbaten 2026, actualisatie investeringsplan en actuele raming belastingen SVHW. Tevens is jaarschijf 2029 toegevoegd aan het meerjarenperspectief en is hierin o.a. de doorwerking van de algemene uitkering op deze jaarschijf verwerkt. |
Structureel begrotingssaldo 2026-2029 | 0,0 | -0,6 | -4,0 | -3,0 | Conform advies VNG zijn tekorten (m.n. in de zgn. 'ravijnjaren' vanaf 2028 agv Rijksbezuinigingen op jeugdhulp ihkv Hervormingsagenda Jeugd) 'zichtbaar' opgenomen in de begroting. |
Ná verwerking van een aantal actuele ontwikkelingen, is sprake van een sluitende begroting in 2026. In 2027 is sprake van een gering tekort (€ 0,6 mln). Vanaf 2028 is sprake van een begrotingstekort tussen de € 3 á € 4 miljoen.
Ná het opstellen van de begroting 2026 heeft het Rijk op Prinsjesdag de Septembercirculaire 2025 gepubliceerd. Daarnaast heeft het college tussen de behandeling van de Kadernota 2026 en de Begroting 2026 een onderzoek uitgevoerd naar de benodigde formatie om de dienstverlening aan bestuur en inwoners op peil te houden. Zowel de uitkomst van dit onderzoek als de uitkomst van de Septembercirculaire 2025 treft u aan in het raadsvoorstel bij deze begroting. De effecten hiervan verwerken via de 1e en 2e begrotingswijziging 2026 in de begroting. Deze wijzigingen maken onderdeel uit van de beoordeling door de Provincie of de Begroting 2026 structureel in evenwicht is.
Risico's en aandachtspunten
Hieronder zijn de ontwikkelingen opgenomen die mogelijk invloed hebben op de voorliggende begroting:
Integraal Huisvestingsplan
In de Voorjaarsnota 2025 zijn extra middelen opgenomen vanwege de actualisatie van de beheerplannen van onze kapitaalgoederen (wegen, riolering, gebouwen etc.). Tevens zijn enkele noodzakelijke investeringen in onderwijshuisvesting opgenomen, vooruitlopend op de actualisatie van het integraal huisvestingsplan (IHP). Hierbij is aangegeven dat het nog niet gelukt is om het Integraal Huisvestingsplan (voor onderwijshuisvesting) aan de gemeenteraad ter vaststelling aan te bieden. Uit genoemde actualisatie van het IHP kunnen derhalve nog financiele consequenties voortvloeien die effect hebben op het structurele begrotingsresultaat.
Belastingen
De belangrijkste gemeentelijke belastingen zijn de OZB, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing. Op de tarieven OZB en rioolheffing is in deze primitieve begroting een (reguliere) inflatiecorrectie van 2,7% toegepast. Aanvullend wordt het OZB-tarief verhoogd met 1,8% (inflatiecorrectie OZB 2024). De waardestijging van onroerend goed wordt door een verlaging van het OZB-tarief gecorrigeerd. Tevens wordt conform (het amendement op) de Kadernota 2026 het OZB-tarief in 2026 verhoogd met 5%. Dit resulteert in een tariefsverhoging na waardecorrectie van 9,5%.
Bij de rioolheffing en de afvalstoffenheffing gaan wij uit van 100% kostendekking. Het tarief voor rioolheffing is naast de genoemde inflatiecorrectie, verhoogd met 9%. Deze verhoging komt voort uit het Water- en Rioleringsplan 2026-2030 dat de gemeenteraad op 28 mei 2025 vaststelde.
Het tarief van de afvalstoffenheffing is aangepast aan de kostenstijging uit de met de RAD B.V. gesloten Dienstverleningsovereenkomst. Het tarief van de heffing is ten opzichte van 2025 gestegen met ca 8%. Dit betekent een gemiddelde lastenstijging voor de inwoners van gemiddeld 9%, aangezien als gevolg van het grondstoffenbeleidsplan het afval beter wordt gescheiden en daardoor minder vaak containers met restafval worden aangeboden. De tariefstijging wordt veroorzaakt door hogere kosten die het gevolg zijn van autonome ontwikkelingen.
Jaarlijks passen wij de ozb-tarieven aan met het verschil tussen enerzijds het (eerder) in de begroting toegepaste inflatiecijfer en anderzijds het daadwerkelijk gerealiseerde inflatiecijfer van het afgelopen boekjaar. Dit doen wij op basis van de ramingen van het CPB (pBBP). In de vastgestelde programmabegroting 2024 is eerder een index op de ozb toegepast van 3,3% (cfm raming pBBP in Septembercirculaire 2023). Uit de ramingen van het Centraal Planbureau (kerngegevenstabel raming februari 2025) bedroeg dat het het pBBP over 2024 5,1%. Dit is een verschil van 1,8%. Dit is verwerkt in de voorliggende begroting. Daarnaast is een extra verhoging op de ozb toegepast van 5% conform het amendement dat is aangenomen bij de Kadernota 2026, als onderdeel van de ombuigingen.
De prijsindexatie en de aanpassing van de tarieven die in deze (primaire) begroting zijn opgenomen zijn gebaseerd op de gegevens zoals opgenomen in de meicirculaire 2025 van het gemeentefonds. Hierbij was een prijsindexcijfer van 2,7% van toepassing. In de septembercirculaire 2025 van het gemeentefonds wordt uitgegaan van een lager inflatiecijfer (2,5% in plaats van 2,7%). In de actuele ramingen van het CPB (september 2025) blijkt dat het pBBP over 2024 is bijgesteld van 5,1% naar 5,7%. Gezien het tijdstip waarop de septembercirculaire bekend is gemaakt, hebben wij de effecten hiervan (op de budgetten en tarieven) niet meer in deze primaire begroting kunnen verwerken. In het raadsvoorstel bij de programmabegroting 2026-2029 wordt voorgesteld om beide percentages te actualiseren. Derhalve is dit nog niet vertaald in deze primaire begroting 2026-2029.
Gemeentefonds
De ramingen voor het gemeentefonds hebben wij gebaseerd op de Meicirculaire 2025. De gevolgen van de Septembercirculaire 2025 verwerken wij in de 1e begrotingswijziging 2026. Deze uitkomsten treft u aan in het raadsvoorstel bij de Begroting 2026-2029.
Reservepositie
De reservepositie is ruim voldoende. De totale verwachte omvang van de reserves per 1 januari 2026 is € 206 miljoen. Onze gemeente beschikt hiermee over een solide reservepositie. De algemene reserve per 1 januari 2026 bedraagt € 99 miljoen. De bestemmingsreserves bedragen € 106 miljoen.
De totale verwachte omvang van de reserve per 31 december 2026 bedraagt €197 miljoen. De omvang van de algemene reserve bedraagt dan € 88 miljoen waarvan de vrij besteedbare algemene reserve circa € 78 miljoen bedraagt. Naast de vrij besteedbare algemene reserve beschikt gemeente Hoeksche Waard ook over een reserve weerstandscapaciteit van circa € 9,8 miljoen om risico’s op te kunnen vangen (zie risicoprofiel paragraaf 3.2 Weerstandvermogen en risicobeheersing). Met een weerstandsratio van 8,76 voldoen wij ruimschoots aan de norm uit de nota Risicomanagement. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
