Financiering

Algemeen

De financieringsparagraaf is een belangrijk hulpmiddel bij het sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden op de financieringsfunctie. De paragraaf is een uitwerking van de regelgeving in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Volgens deze wet is de financieringsfunctie van de gemeente alleen bedoeld voor het uitvoeren van de publieke taken. De verdere lokale regels liggen vast in het Treasurystatuut.

Beleidskader en verordeningen

  • Besluit Begroting en Verantwoording (BBV);
  • Wet Fido 2000;
  • Wet Ruddo 2009 (Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden);
  • Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF);
  • Besluit schatkistbankieren;
  • Financiële verordening 2021 (art. 212 van de Gemeentewet);
  • Treasurystatuut gemeente Hoeksche Waard.

Rentevisie

Het rentepercentage voor leningen met een looptijd korter dan een jaar is op dit moment positief. Dit houdt in dat de gemeente voor het aangaan van kasgeldleningen rente betaald. Voor langlopende geldleningen met een looptijd van 25 jaar is de rente (afgerond) 2,59%.

Dienstverlening BNG

Met de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten hebben we een raamovereenkomst met geïntegreerde dienstverlening. Deze dienstverlening omvat:

  • Elektronisch betalingsverkeer via een rekening-courant;
  • kort-kredietarrangementen (daggeldverstrekking en –opname, kasgeldleningen entermijndeposito’s);
  • langlopende kredietverlening;
  • een online informatiedienst.

Schatkistbankieren

Schatkistbankieren verplicht decentrale overheden alle overtollige beschikbare middelen op hun bankrekeningen te beleggen bij het Rijk. Onder overtollige middelen verstaat het Rijk bedragen groter dan 2% van het begrotingstotaal (met een minimum van 1.000.000). Voor het jaar 2023 is dit bedrag voor gemeente Hoeksche Waard berekend op 4,3 miljoen. Er is dus geen vrijheid om overtollige liquide middelen onder te brengen bij andere marktpartijen. Die overtollige middelen mogen wij alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist aanhouden.

Decentrale overheden nemen deel aan schatkistbankieren, zodat de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk) een lagere EMU-schuld heeft. Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dit leidt automatisch tot een lagere staatsschuld. Door het schatkistbankieren kunnen decentrale overheden ook hun beleggingsrisico’s verder verminderen. Deze situatie kan zich in onze gemeente overigens niet voordoen. In het Treasurystatuut is een verbod op risicovolle beleggingen en derivaten opgenomen.

Voor de uitvoering van het schatkistbankieren is er bij de BNG een SKB-werkrekening geopend. Overtollige gelden worden hier dagelijks naartoe afgeroomd. De BNG blijft ook de overige geldhandelingen verzorgen, zoals betalingen en ontvangsten.

Rentekostenverdeling

De rentekosten worden tegen 0,180% op basis van de boekwaarde van de vaste activa ten laste van het taakveld gebracht. Deze omslagrente berekenen we als volgt: de aan de taakvelden toe te rekenen rente delen we door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa. De omslagrente rekenen wij vervolgens toe aan de activa. Bij de jaarrekening wordt bekeken of het gehanteerde rentepercentage juist is. Een renteresultaat geeft aan de mate waarin de externe rentelasten zijn toegerekend (verdeeld) in de begroting.

bedragen x €1.000

Begroting 2023

A

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

500

B

De externe rentebaten

-/-

35

Totaal door te rekenen externe rente (a-b)

465

C1

Rente doorberekend aan grondexploitatie

-/-

-0

C2

Rente projectfinanciering toegerekend aan taakveld

-/-

-

Saldo door te rekenen externe rente (a-b-c)

465

D2

Rente over eigen vermogen

-

D1

Rente over voorzieningen

-

De aan taakvelden toe te rekenen rente

465

Boekwaarde investeringen per 1-1-2023

257.726

Berekend omslag%

0,180%

E

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

-/-

459

F

Renteresultaat op het taakveld treasury

-6

Risicobeheer

Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het Treasurystatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen. Die vormen de basis voor alle transacties op dit gebied. Daarnaast geeft de Wet Fido normen voor het beperken van risico’s. Het belangrijkste risico in dit kader is het renterisico. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn belangrijke richtlijnen om het renterisico te beperken.

Kasgeldlimiet

Het kasgeldlimiet is bedoeld om de renterisico’s bij de vlottende schuld (schulden met een looptijd korter dan een jaar) te beheersen. De wettelijke toegestane omvang bedraagt 8,5% van de totale lasten van de begroting. De kasgeldlimiet per kwartaal is als volgt:

bedragen x 1.000

1e kw. 2023

2e kw. 2023

3e kw. 2023

4e kw. 2023

Primaire begroting per 1 januari 2023

216.905

216.905

216.905

216.905

Toegestane kasgeldlimiet

- in procenten van de grondslag

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

- in bedrag

18.437

18.437

18.437

18.437

1

Vlottende korte schuld (1)

Maand 1

-36.000

-36.000

-36.000

-36.000

Maand 2

-36.000

-36.000

-36.000

-36.000

Maand 3

-36.000

-36.000

-36.000

-36.000

2

Vlottende middelen (2)

Maand 1

22.000

22.000

22.000

22.000

Maand 2

22.000

22.000

22.000

22.000

Maand 3

22.000

22.000

22.000

22.000

Saldo (1-2)

Maand 1

-14.000

-14.000

-14.000

-14.000

Maand 2

-14.000

-14.000

-14.000

-14.000

Maand 3

-14.000

-14.000

-14.000

-14.000

3

Gemiddeld saldo

-14.000

-14.000

-14.000

-14.000

4

Kasgeldlimiet

18.437

18.437

18.437

18.437

Ruimte (+) / Overschrijding (-) kasgeldlimiet

4.437

4.437

4.437

4.437

Renterisiconorm

De renterisiconorm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het risico door renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks niet meer dan 20% van het begrotingstotaal voor herfinanciering of renteherziening in aanmerking mag komen. De volgende tabel geeft de renterisiconorm voor 2023-2026 weer.

bedragen x 1.000

Begroting 2023

Begroting 2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Stand van de begroting per 1/1

216.905

212.303

211.659

213.020

Vastgestelde percentage

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

43.381

42.461

42.332

42.604

Renteherzieningen

0

0

0

0

Aflossingen

833

833

833

833

Renterisico

833

833

833

833

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

42.548

41.628

41.499

41.771

De tabel laat zien dat er geen sprake is van risico’s op het overschrijden van de renterisiconorm.

Uitgezette geldleningen

Onderstaand een overzicht van de uitgezette geldleningen per risicogroep.

bedragen x 1.000

Restant schuld

Risicogroep

1-1-2023

1-1-2024

1-1-2025

1-1-2026

SVn: duurzaamheidsleningen

4.188

4.188

4.188

4.188

SVn: blijversleningen

301

301

301

301

SVn: startersleningen

7.471

8.471

8.471

8.471

11.960

12.960

12.960

12.960

Sportverenigingen

1.606

1.506

1.405

1.301

Woningfinanciering eigen personeel

54

44

32

23

1.660

1.550

1.437

1.324

Exploitatiebijdrage

60

30

0

0

Noodsteun

50

33

17

0

110

63

17

0

Totaal verstrekte geldenleningen

13.730

14.573

14.414

14.284

Garanties

Onderstaand een overzicht van de verstrekte garanties per risicogroep.

bedragen x 1.000

Restant schuld waarborggemeente

Risicogroep

1-1-2023

1-1-2024

1-1-2025

1-1-2026

Woningcorporaties met garantie WSW

50%

150.731

150.827

150.731

150.731

Zorginstellingen met garantie WSW

50%

31.097

31.097

31.097

31.097

Woningcorporaties zonder garantie WSW

100%

4.507

4.507

4.507

4.507

Zorginstellingen zonder garantie WSW

100%

1.502

1.502

1.502

1.502

Wegschap Tunnel Dordtse Kil

8%

2.482

2.482

2.482

2.482

Bedrijvenpark Hoeksche waard

100%

9.000

9.000

9.000

9.000

Regionale afvalstoffendienst B.V.

100%

7.335

7.335

7.335

7.335

Bres accommodaties

100%

1.125

1.125

1.125

1.125

Geldleningen particuliere woningen

100%

782

782

782

782

Diverse bedrijven en verenigingen

50%

59

45

31

17

Diverse bedrijven en verenigingen

60%

135

120

105

90

Diverse bedrijven en verenigingen

100%

131

112

93

74

Totaal verstrekte garanties

208.886

208.934

208.790

208.742

In de tabel zijn alle verstrekte garanties opgenomen. Op dit moment zijn er voor deze garantstellingen geen betalingsachterstanden.

Voor een aantal groepen is een gemeentegarantie verstrekt. De grootste groep betreft zogenaamde WSW-garantstellingen. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is actief als borgstellings- instituut voor de sociale woningbouw. Met de WSW hebben wij een achtervangovereenkomst gesloten. Hierdoor kan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw goedkoper geld lenen. Voor verstrekte gemeentegaranties voor de aankoop van een eigen woning, ligt vanaf 2010 het risico volledig bij het Rijk. Omdat hypotheken over het algemeen een looptijd hebben van 30 jaar, lopen de laatste garantstellingen voor particulieren nog tot 2040 door.

Opgenomen geldleningen

Onderstaand een overzicht van het saldo van de bij de B.N.G. afgesloten langlopende geldleningen.

bedragen x 1.000

Saldo geldleningen

1-1-2023

1-1-2024

1-1-2025

1-1-2026

Leningen

24.167

23.333

22.500

21.667

Rente en aflossing

Aflossing

833

833

833

833

Rente

93

90

86

83

Totaal

926

923

919

916

Bij bovenstaande tabel wordt opgemerkt dat dit de leningen betreffen die wij op dit moment daadwerkelijk hebben afgesloten. Op basis van het investeringsplan de komende jaren houden wij er rekening mee dat wij aanvullende geldleningen zullen moeten afsluiten.

Ontwikkeling van de schuldpositie

Het wordt de laatste jaren steeds belangrijker om de ontwikkeling van de schuldpositie te volgen. We hebben daarom een aantal ratio’s uitgewerkt: debt ratio, netto schuld als percentage van de begroting en netto schuld als bedrag per inwoner.

Kritische norm

31-12-2023

31-12-2024

31-12-2025

31-12-2026

Debt ratio

80%

43%

48%

48%

53%

Netto schuld / lasten begroting

100%

29%

40%

44%

51%

Netto schuld per inwoner

n.v.t.

697

948

1.004

1.157

Debt ratio

De debt ratio drukt uit in hoeverre het totale bezit op de balans is belast met schulden. Een ratio van 60% wordt als veilig beschouwd. Als kritische grens hanteren we 80%. Ons percentage van 43% is ruim voldoende te noemen.

Netto schuld als percentage van de begroting

De netto schuld wordt uitgedrukt in een percentage van de begroting. De grondexploitaties laten we buiten beschouwing, omdat hierin grote schommelingen optreden en we de rentelasten daarvan binnen de grondexploitaties (inclusief de getroffen voorzieningen) dekken. Een ratio van maximaal 70% wordt als veilig beschouwd. De kritische grens ligt bij 100%. Bij overschrijding van deze grens beoordelen we of we kunnen blijven investeren, zonder hiervoor nieuwe financieringsmiddelen aan te moeten trekken. Het percentage van onze gemeente is 29%. Dat is goed te noemen.

Netto schuld per inwoner

De netto schuld per inwoner is het resultaat van de boekwaarde van de vaste geldleningen gedeeld door het totaal aantal inwoners. Wij hebben een netto schuld per inwoner van 697.

Beleggingen in aandelen

Het gemeentelijk aandelenbezit bestaat uit aandelen van de BNG, Evides en Stedin. De dividenduitkeringen zijn een algemeen dekkingsmiddel.

bedragen x 1.000

Dividenden

Aandelenbezit

Nominale waarde

2023

2024

2025

2026

Stedin

6.138

50

50

50

50

Stedin (cum. pref. aandelen)

4.080

120

120

120

120

Evides

3.389

530

550

550

550

BNG

357

350

350

350

350

Totaal

13.964

1.050

1.070

1.070

1.070

Gemiddeld rendement

7,52%

7,66%

7,66%

7,66%

Debiteuren- en crediteurenbeheer

De wettelijke betalingstermijn is 30 dagen. De coronacrisis is voor ons eerder aanleiding geweest om de interne richtlijnen om onze crediteuren (“leveranciers”) te betalen, te verscherpen. Genoemde aanscherping past ook binnen onze visie/doelstelling van een 100%-dienstverlenende gemeente. Het afgelopen jaar hebben wij door aanscherping van onze processen onze gemiddelde betalingstermijn aanzienlijk verkort. Volgens het Ministerie van Economische Zaken behoort Hoeksche Waard inmiddels tot de beste gemeenten als het gaat om het afhandelen van rekeningen. Wij streven ernaar dat wij 95% van onze facturen binnen 14 dagen voldoen. Op dit moment betalen wij ongeveer 85% van onze facturen binnen 14 dagen. In 2023 gaan wij verdere inzet plegen om onze (interne) doelstelling om 95% van onze facturen binnen 14 dagen te betalen, te realiseren.

De omvang van het debiteurenbestand (“afnemers”) is relatief beperkt, omdat het SVHW de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen uitvoert.

Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof)

De Wet Hof is vooral van invloed op het investeringstempo van de gemeente en de manier waarop er wordt omgegaan met reserves. De gemeente moet op basis van het kasstelsel binnen het toegestane EMU-saldo blijven. Bij overschrijding van de EMU-norm zijn in de wet geen maatregelen opgenomen. Op dit moment monitoren wij het EMU-saldo 2 keer per jaar. Aan de hand van de resultaten nemen we eventueel maatregelen op het gebied van investeringen. Het sanctiemechanisme van de minister van Financiën is vervangen door een correctiemechanisme. Als een meerjarige overschrijding van de vastgestelde norm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden dreigt, kan de minister met behulp van het correctiemechanisme het EMU-saldo van de decentrale overheden beheersen.

EMU-saldo

Het EMU-of vorderingensaldo is het financieringssaldo minus deelname in bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking van een land dat lid is van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU). Het EMU-saldo is door de EMU ingevoerd om de eurolanden met elkaar te kunnen vergelijken.

In het Stabiliteits- en Groeipact zijn een reeks afspraken tussen landen van de EMU gemaakt om de financiële stabiliteit van de EU en de eurozone te waarborgen. Hierin is de grens aan het nationale begrotingstekort op 3% gesteld. De Europese afspraken vormen de basis van de Wet Hof. De wet bepaalt dat niet alleen het Rijk, maar ook de decentrale overheden zich aan de eisen moeten houden. Het aandeel van de decentrale overheden in de 3%-norm is 0,4%, waarvan weer 0,27% is toebedeeld aan de gemeenten.

In onderstaande tabel is het EMU-saldo van gemeente Hoeksche Waard berekend.

bedragen x 1.000

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

1.663

-1.427

2.954

-12.045

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

9.562

12.191

12.446

12.860

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

1.444

1.472

1.474

1.463

Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

36.776

32.699

20.415

10.306

Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4

0

0

0

0

Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa:

Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord

0

0

0

0

Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

1.912

1.279

558

375

Baten bouwgrondexploitatie:

Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord

3.318

1.351

1.648

1.266

Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen

3.214

1.946

1.083

1.988

Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten

0

0

0

0

Verkoop van effecten:

Gaat u effecten verkopen?

Zo ja wat is de verwachte boekwinst op de exploitatie?

0

0

0

0

Berekend EMU-saldo

-25.915

-22.338

-3.536

-9.125

Het EMU-saldo kan gezien worden als een extra financieel kengetal, naast de andere vijf verplichte financiële kengetallen zoals de solvabiliteit en de (netto) schuldquote. Het EMU-saldo heeft een vergelijkbare functie als het kasstroomoverzicht in het bedrijfsleven. Het negatieve EMU-saldo over alle jaren geeft aan dat we als gemeente via reële transacties afgelopen jaar meer uitgegeven hebben dan dat we hebben ontvangen. Het is echter wel van belang om het EMU-saldo in de juiste context te zien. Gemeenten maken voor hun boekhouding gebruik van het ‘gemodificeerde stelsel van baten en lasten’. Hierdoor zegt het EMU-saldo van één jaar relatief weinig, omdat de uitgaven voor investeringen bijvoorbeeld in één jaar leiden tot een uitgave, maar in de exploitatie via de kapitaallasten leiden tot meerjarige lasten. Of dat toevoegingen aan voorzieningen ten laste van het resultaat gaan, maar pas bij besteding van de voorziening leiden tot een uitgave.